Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement

 

Artikel 8
1
Behoudens het bepaalde in de volgende leden hebben de leden van het Europese Parlement en hun nabestaanden aanspraak op pensioen op de voet van de bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
2
Voor zover tijd, waarover als lid van het Europese Parlement aanspraak bestaat op pensioen, samenloopt met tijd, waarover als politieke ambtsdrager, als bedoeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, anders dan als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aanspraak bestaat op pensioen, bedraagt het pensioen als lid van het Europese Parlement over die samenlopende tijd per jaar 1,75% van de schadeloosstelling die gedurende die tijd laatstelijk krachtens deze wet werd genoten of zou zijn genoten, indien geen andere inkomsten dan die als politieke ambtsdrager, als in dit lid bedoeld, en als lid van het Europese Parlement zouden zijn genoten.
3
Het tweede lid vindt overeenkomstige toepassing voor de berekening van weduwen- en wezenpensioenen.
4
Artikel 67, tweede lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is niet van toepassing bij de berekening van het weduwenpensioen krachtens deze wet, indien toepassing van dat artikel plaatsvindt bij de berekening van het pensioen als weduwe of als achtergebleven geregistreerde partner van een lid of gewezen lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
5
Voor de toepassing van de bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en andere overheidspensioenwetten wordt een pensioen krachtens deze wet aangemerkt als een overheidspensioen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •